Bewust léven – het belang van Ubuntu

Door te reizen heb ik ontdekt dat een mens het meeste leert in de ontmoeting met andere mensen, over grenzen heen. Je leert de bril te zien waardoor je de wereld bekijkt en op die manier leer je jezelf beter kennen en begrijpen. Maar je leert ook dat er andere brillen zijn, andere beschouwingen op het leven die vragen stellen bij je eigen beschouwingen en je eigen cultuur. En dat is soms heel verrijkend.

Zo leerde ik gister weer veel tijdens mijn bezoek aan het Afrikacentrum in Cadier en Keer. Dit centrum maakt deel uit van de Sociéteit voor Afrikaanse Missiën (SMA), van oorsprong een gezelschap van missionarissen in 1856 opgericht in Lyon door een Franse missiebisschop. Zijn doel was om de bevrijdende boodschap van het evangelie uit te dragen in West-Afrika, toen bekend als ‘het graf der blanken’. Op de vlucht voor de Franse vervolging belandden de paters in eind negentiende eeuw hier in Limburg.  Ook nu nog begeleidt de SMA met name jongeren die voor langere tijd zich willen inzetten voor het creeëren van een betere wereld voor mensen in Afrika.

Het Afrikacentrum is een klein museum in het missiehuis. In dit museum nam ik een kijkje in het leven en denken in met name Ghana. Wat het meest indruk maakte was de accentuering van het leven in deze west-afrikaanse culturen. In alles – van kleding tot gebruiksvoorwerpen – spreekt de verwondering voor het leven en het bewustzijn dat het leven gegeven is. En in deze culturen betekent dat ook, automatisch zelfs,: geloven. Want, zoals een tekst in dit museum zegt:

“Leven is geloven, geloven in het leven”.

Er vallen me een paar dingen op die me bepalen bij mijn eigen culturele context. Al deze dingen cirkelen rondom het thema ‘bewust leven’. In dit eerste deel leg ik nadruk op het belang van de gemeenschap in de afrikaanse culturen.

Of zoals ze het in Zuid-Afrika zeggen: Ubuntu. Ik ben omdat jij bent. Je bent een deel van het geheel, verankerd in de stroom van mensen. Een schakel tussen het verleden (de voorouders) en de toekomst (je nakomelingen). Want dat is in deze west-afrikaanse culturen de opdracht in het leven: het leven door te geven. Verankerd in deze stroom van mensen blijven tradities hun betekenis houden. Ze geven vorm aan dit bewustzijn.

In welke gemeenschappen leven wij nog in onze cultuur waarin 1 op de 3 huwelijken strandt? In onze cultuur lijkt mij soms alsof alleen de toekomst geldt. We richten ons op onze verwachting dat het alleen maar beter wordt en de ontwikkelingen op bijvoorbeeld technisch gebied maakt dat we in rap tempo vergeten hoe men zich vroeger uit de brand hielp of vermaakte. Ik besefte me dit des te sterker toen ik stil stond bij de rouwrituelen in de west-afrikaanse culturen. Vroeger kenden wij nog de rouwperiode. Soms liet je wel drie jaar zien dat je verdriet had om het wegvallen van iemand uit je familie. Elk jaar toonde je dit in de kleding die je droeg en langzaam veranderde je kleding weer in de normale dracht. Waarom hebben we dit gebruik achter ons gelaten? Omdat het ons tot balast was? En wat zegt dit verlies ons over de binding die wij hebben met ons verleden? Nu hoor ik kinderen in de rouwgroep bij mij op school zeggen dat ze na de begrafenis in een gat vallen omdat niemand er meer naar vraagt en niemand er meer bij stil durft te staan en moeten zij zelf zoeken naar rituelen en gebruiken om het verlies van een vader of moeder te verwerken. Zijn daarom tal van gespreksgroepen in ons land ontstaan, omdat we wellicht de rituelen ter verwerking niet meer aangereikt krijgen vanuit de gemeenschap?

In Ghana wordt er door de gemeenschap een rouwkist gemaakt in de vorm van een voorwerp dat symbool staat voor de overleden persoon. Zo werd de hoofdvisser van het dorp begraven in een kist in de vorm van een vis. Voor de begrafenis draagt de gemeenschap de kist langs alle belangrijke plekken uit het leven van deze persoon. Het geboortehuis, het huis waarin hij woonde met zijn vrouw, langs het strand, langs het stamcafe etc. De overledene wordt ge-eerd in al deze rituelen, want:

“De dood is niet het einde, de doden zijn niet dood.De doden zijn dichter bij God en daarom moeten wij aan hen denken, voor hen bidden, hen eren”

en:

“Voorouders zijn van groot belang, zij hebben het leven gegeven en zijn niet weg. De beelden die wij van hen maken houden de herinnering levend en die beelden schakelen en verbinden tussen ons en God”.

In dit alles speelt het geloof de achtergrond. Leven is geloven, geloven in het leven. Zo wordt geloof religie: het verbindt je als mens met het verleden en de toekomst, met de mensen om je heen waarmee je een gemeenschap vormt. In de afrikaanse culturen wordt dit gesymboliseerd en verwoord in rituelen die bij de groep horen en uiting geven aan die verbinding. De cultuur krijgt zo vorm, wordt herkenbaar voor mensen. Zo vormt religie het hart van een cultuur. Maar welke religie vormt het hart in een multi-culturele samenleving? Wat verbindt ons aan elkaar en helpt ons deze verbinding vorm te geven? In welke gemeenschappen leven wij nog in een tijd en een cultuur waarin de ontkerkelijking nog steeds doorzet?  

Zo roept het bezoek aan dit Afrikacentrum vragen bij me op. Vragen die voortkomen uit een idee dat wij cultureel erfgoed verloren zijn. Datgene wat door onze voorouders is opgebouwd aan immaterieel erfgoed, aan levensvisie en accentuering van levensmomenten. En met dat verlies lijken we ook die verbinding, de ubuntu, verloren te hebben. Zo zijn gemeenschappen nodig om onszelf te verbinden met de generaties voor ons, maar meer nog: voor de vorming van onze eigen identiteit, onze eigen verbinding met het léven, ons geloof in het léven en om zo het leven door te geven.

Na goud, zilver en allerlei andere bodemschatten liggen er in Afrika nu andere bronnen voor ons leven verborgen. En daar worden we nog rijker van ook!

 

 

ingeboef.nl © 2009