Honger is een zwarte kraai

 

Toen ik zo’n 8 jaar geleden een goede vriend van mij leerde kennen, was hij behoorlijk verrast toen hij de eerste keer bij mij op bezoek kwam. Opgevoed met het christelijk geloof had hij God in zijn studententijd aan de kant geschoven. Het verraste hem op bezoek te komen bij een gelovige, student theologie, die geen gebed uitsprak voor het eten.

 

Lange tijd heb ik het ritueel van mijn kindertijd, het "Here, zegen deze spijze, uit genade amen", niet meer willen uitvoeren. Ik was me wel degelijk bewust dat niets in het leven vanzelfsprekend is of mag zijn, maar ik wilde liever een moment bewust bidden dan 3 keer op de automatische piloot een formule uitspreken voor het bord eten. Maar bovenal had ik moeite met die ene zin uit het Onze Vader: "Geef ons heden ons dagelijks brood" in een wereld waarin alles wél als vanzelfsprekend benaderd wordt. Op vrijdag kiezen we in de supermarkt wat we die avond, maar ook zaterdag en zondag zullen eten. Maar het meerendeel van de mensen in de wereld weet zelfs niet wat ze vanavond zullen maken, vinden, krijgen om dat weke gevoel in hun maag te doen weggaan.

 

Dat besef maakt me des te dankbaarder voor mijn eten, maar waarom ik wél en zij niet? Wat bedoel ik als ik bid "Geef ons heden ons dagelijks brood?" Bid ik voor mijn eigen vanzelfsprekende voedsel dat ik haal in de supermarkt? "Geef mij heden mijn dagelijks brood"? Bid ik voor het brood dat ik aan het eind van de pauze door leerlingen in de prullenbak gegooid zie? 

 

Een andere goede vriend van me heeft me leren bidden met de armen. Nu bid ik voor het eten een gebed van de armen (Wereldwijd Brevier 2, uitgave van BijEEN). Het bepaald me bij de waarde van het voedsel, maar ook bij het "ons" uit: "Geef ons heden ons dagelijks brood". Als brood, rijst, maïs, graan geen vanzelfsprekendheid zijn dan horen we mensen tot de hemel smeken om voedsel. Voedsel voor hun kinderen.

Zoals het gebed van W.S. Rendra uit Indonesië: 

 

"Honger is een zwarte kraai

miljoenen zwarte kraaien

een zwarte wolk

die mijn zicht op Uw hemel verduistert"

 

Geef hén heden hún dagelijks brood, dat zou ons gebed moeten zijn. Maar het zou tevens een gebed van God aan ons kunnen zijn: "Geefhén heden hún dagelijks brood".

 

Het nieuws van de afgelopen weken laat ons horen dat er voedselrellen zijn uitgebarsten in Egypte, Kameroen, Haïti, Burkino Fasa. De reden: sinds 2002 stijgen de voedselprijzen gestaag en liggen nu al 65 procent hoger. In 2007 steeg de graanprijs met 42 procent. De prijs van rijst, dat de basis vormt voor het menu van meer dan de helft van de wereldbevolking, is de afgelopen zeven jaar vervijfvoudigd. (http://www.oneworld.nl/index.php?page=1&articleId=14001)

 

Dit leidt tot protest in landen waarin de mensen meer dan de helft van hun inkomen kwijt zijn aan voedsel. De FAO, de voedselorganisatie van de VN, laat alle alarmbellen rinkelen: momenteel dreigt in 37 landen een voedselcrisis.

Wat zijn de oorzaken van deze dreigende voedselcrisis?

Sinds dit jaar leeft voor het eerst in de geschiedenis meer dan de helft van de wereldbevolking in een stad. Deze massale migratie van het platteland naar de stad is één van de oorzaken.

Door de toegenomen welvaart in China is er daar steeds meer vraag naar vlees. Graan wordt dus grotendeels gebruikt als veevoer. In rijke landen wordt steeds meer grond gebruikt voor biobrandstoffen (biodiesel wordt van graan, oliezaden en suiker gemaakt).

Helaas is het niet zo dat de boeren in de arme landen de prijsstijgingen zullen opmerken. Zij zijn immers afhankelijk van voedselmultinationals. De boeren zijn afhankelijk van de hulp van de FAO om het voordeel te slaan uit de prijsstijgingen (geld voor zaaigoed, kunstmest, water en vervoer).

 

Tweederde en binnenkort drievierde van de mensen heeft geen brood, lijdt honger en verhongert, terwijl wij gebak eten. Ons materialisme is dodelijk voor de anderen en vreet tegelijkertijd onze ziel op (D. Solle).

 

Het wordt tijd dat we ons gebed om ons dagelijks brood gaan betrekken met handelsrelaties, grondstofprijzen. Opdat wij kunnen antwoorden op het gebed van God: Geef hén heden hún dagelijks brood. Zoals Jezus sprak: "Want Ik heb honger geleden en gij hebt Mij te eten gegeven" (Mattheus 25:35). Zijn leerlingen vroegen hem: "Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien?"

Hoe vaak wijzen wij op onze beperktheid: tweederde van de wereld heeft honger, wat kan ík daar aan doen?

 

Allereerst bepaald het ons bij de vraag: hoe gaan wij om met ons eigen voedsel? Hoe vanzelfsprekend is het voor ons geworden? Wat doen we met ons overschot aan voedsel?

 

Daarnaast vraagt Jezus ook ons om een antwoord: 

"Voorwaar, Ik zeg u, in zoverre gij dit aan één van deze minsten niet gedaan hebt, hebt gij het ook aan Mij niet gedaan".

 

 

 

 

ingeboef.nl © 2008