Opstaan tot nieuw leven
Tweede paasdag 2008. De narcissen in de tuin voor mij, kleine sneeuwvlokjes die zachtjes neerstrijken. Een mengeling van voorjaar en winter.
De stille week, een week om stil te staan bij het lijden van Christus, bij het lijden van mensen door de tijden heen, bij mijn eigen lijden, een week van inkeer en gebed, eindigde in de viering van het leven: de opstanding van Christus. Maar hoe zit het met onze eigen opstanding tot nieuw leven, en de opstanding van mensen die gebukt gaan onder lijden en pijn in onze tijd?
Het kerkelijk vieren van de christelijke feestdagen heeft de laatste jaren bij mij een extra waarde gekregen. In een cultuur waarin alles in rap tempo veranderd, doet het mij wat om liederen te zingen die al eeuwen van geslacht op geslacht bij deze feestdagen in kerken klinken. Liederen die betekenis geven aan mijn leven, die ook in de generaties voor mij van diepe betekenis waren voor mensen. Het verbindt mij met de generaties voor mij. Een voortgaande verbinding die in vele andere opzichten verbroken is. Het herinnert mij er aan dat ik een gast ben op aarde.
Het paasfeest is het feest dat voor mij het meest verbonden is met mijn leven en met het leven in de wereld. Het paasverhaal kent een vreemde mengeling van harde realiteit met een mythische ontknoping. Ik heb jarenlang gezocht naar hoe ik dit verhaal van de opstanding uit de dood moet lezen. Een vraag die voor velen nooit los kan staan van de vraag wie Jezus voor je is. De betekenis van het paasverhaal ontknoopt zich voor mij echter niet op paasochtend. We hebben het paasverhaal wat ontwricht uit zijn joodse context: Jezus vierde Pesach. De bevrijding uit een land van onderdrukking, waar de ene mens geknecht wordt door de andere. Mensen, bekneld tussen werkelijkheid en ideaal. In de joodse liturgie van de sederavond wordt gesproken: ‘In elke generatie is de mens verplicht om zich voor te stellen, dat hij zelf uit Egypte is getrokken’. Sommige mensen hebben deze voorstelling echter niet nodig. Zij leven als ontheemden op de aarde. Geen thuis, geen veiligheid.
Wat lezen we als we beiden verhalen aan elkaar koppelen? Pasen wordt dan het feest van de opstanding tot een nieuw leven. Niet in het hiernamaals, maar in het hier en nu. Voor mensen die bekneld zijn in structuren die ons binden, structuren van macht en onmacht, economische structuren die ons binden en onze wereld in een oneerlijke greep houdt van de verdeling van rijkdom, structuren die ons verblinden om de mens als mens te zien, los van zijn godsdienst, zijn seksuele voorkeur, zijn ras. Pasen wordt dan het feest van overstijging, de overstijging van de grens van de dood naar een nieuw leven. Een nieuw leven waarin Jezus ons is voorgegaan, Hij heeft dit leven voorgeleefd.
Het paasverhaal is een verhaal met veel menselijke thema’s. Verraden worden, door vrienden, door mensen. Je bestaan verraden. In de steek gelaten worden, door vrienden, door mensen. Eenzaamheid. Het verhaal vertelt ons iets over afscheid nemen en sterven. Sterven is een eenzame bezigheid, sterven doe je alleen. Sterven doe je niet slechts eenmaal, maar meerdere malen in je leven. De dood bestaat uit alle ervaringen die ons dood maken, dood maken voor het contact met de ander, dood maken voor de vreugde van het leven, dood maken voor de strijd om het leven voor een ieder op aarde. We zijn op doortocht, van hier naar verder. Onze eigen exodus. We laten achter, we zoeken op, we trekken verder, dan weer samen, dan weer alleen, totdat we opnieuw vinden, totdat we deze aarde definitief achterlaten.
Het is als het ritme van de natuur. De natuur die met volle kracht laat zien dat het leven er is: kale bomen die na een donkere en koude tijd weer uitlopen, prachtige narcissen die weer de donkere en koude aarde uitschieten. De vogels die hun voorjaarslied zingen. Het leven breekt door alles heen. De natuur is een weerspiegeling van ons eigen leven. Ook wij kennen onze zomers, onze herfsttijden, onze winters, en ook de tijd van het voorjaar: als we voelen dat het leven door ons heen kruipt. De seizoenen in ons leven wisselen elkaar af. We komen op de aarde, zijn kind, verwonderen ons over het leven, de natuur, ontdekken de wereld en ontdekken onszelf. We zitten vol met plannen voor de toekomst, met idealen die we willen bereiken in werk en relaties. We komen tot bloei, worden ouder. En in het ouder worden ervaren we dat we steeds weer afscheid aan het nemen zijn. Afscheid van onze jeugd, afscheid van mensen die ons dierbaar zijn. In de winters van ons leven, als het leven ons bezeerd en pijn doet, zijn we weer op weg naar het voorjaar. We zaaien en we oogsten. In een avondlied klinkt het “En laat wat door ons is gezaaid, vrucht dragen in de nacht”.
“Zoals elke bloesem verwelkt en elke jeugd
de ouderdom uit de weg gaat – zó bloeit elke levensfase
zo bloeit ook elke wijsheid en elke deugd
op haar tijd en mag niet eeuwig duren.
Bij elk appèl in het leven moet het hart
Tot afscheid bereid zijn en tot nieuw begin,
Om zich in dapperheid en zonder treuren
In andere, nieuwe verbanden te begeven.
En in elk nieuw begin huist een betovering
Die ons beschermt en die ons helpt te leven”
(H. Hesse)
Dit levensritme ondervinden we allemaal. In ons eigen leven, maar ook in de wereldgeschiedenis. Tijden waarin mensen onderdrukt worden, verlangen naar op te staan in een nieuw leven. Jezus vocht met zijn angsten in de tuin van Getsemanee. De tuin van verlatenheid. Hij stelde zijn volgelingen de vraag: ‘Kunnen jullie dan niet één uur met mij wakker blijven?’ (Matt. 26:40).
Pasen 2008. Het leven overwint, ook in 2008. Maar horen wij deze stem van Jezus ook nu nog? In de duizende stemmen van mensen die nu lijden, die verhongeren, die gemarteld worden, horen wij Jezus nog aanhoudend vragen om bij Hem te zijn? (D. Solle)
“ik had gedacht we zijn dood voor elkaar
omdat we elkaar nergens meer om kunnen vragen
geheim van het geloof
god om leven vragen elke dag
god om leven horen vragen elke dag”
(D. Solle)
We kunnen geen Pasen vieren als we de vraag om leven van de beknelde mensen in de wereld niet horen, niet antwoorden op deze vraag, als we ook elkaar tot nieuw leven wekken, levend zijn voor elkaar, elkaars bestaan beantwoorden.
God heeft toch hier op aarde, in deze tijd, leven beloofd voor allen, in vrijheid en waardigheid?