Bloemen langs de weg zaaien

De vierde lijdenszondag ben ik als gast in de Kerk van de Nazarener. Daar begint de voorganger, een vrouw, haar preek met het vertellen van een prachtig verhaal. Het verhaal over de gebarsten waterkruik:

“Een waterdrager in India had twee grote kruiken die aan het uiteinde van een stok hingen die hij op zijn nek droeg. Een van de kruiken had een barst, terwijl de andere gaaf was en altijd een volledige portie water afleverde.

Aan het einde van de lange wandeling van de rivier naar huis bleek de gebarsten kruik altijd half leeg. Gedurende twee volle jaren ging het zo, dag in dag uit.
Telkens leverde de waterdrager anderhalve kruik met water af bij zijn huis.
Natuurlijk was de gave kruik trots op zijn prestaties, omdat hij perfect uitvoerde waar hij voor gemaakt was.

Maar de arme gebarsten kruik schaamde zich en was ongelukkig omdat hij maar de helft presteerde van waar hij voor bedoeld was.
Na twee jaar van falen in eigen ogen, sprak de gebarsten kruik op een dag bij de rivier tot de waterdrager: "Ik schaam me zo omdat de barst in mijn wand de hele weg naar huis water laat weglekken."

De drager zei tegen de kruik: "Heb je opgemerkt dat er alleen aan jouw kant van het pad bloemen groeiden en niet aan de kant van de andere kruik?
Dat komt omdat ik me altijd bewust ben geweest van jouw gebrek en ik bloemenzaden gezaaid heb aan jouw kant. Elke dag als we terugliepen heb jij ze water gegeven.

Gedurende twee jaren heb ik deze prachtige bloemen kunnen plukken om er thuis de tafel mee op te sieren. Als jij niet zou zijn zoals je bent, zou die bloemenpracht er niet zijn om het huis te zegenen”.

 

In zwakheid ligt kracht verborgen - dat was de boodschap die de voorganger deze dienst o.a. mee wilde geven. Volgens mij is dit een prachtig verhaal om te lezen júist in de lijdenstijd. Daarom wil ik in dit stukje juist graag het verhaal belichten vanuit de lijdenstijd. Het verhaal van de gebarste kruik is een verhaal dat, net als de lijdenstijd, ons bewust maakt van de barsten in het bestaan, van de belemmeringen die er kunnen zijn om je doel te bereiken, van de tekortkomingen waar we mee worstelen en ons er toe verleiden ons eigen zelf op te geven. In het verhaal is juist de tekortkoming van de perfectheid, dus de inperfectie, oorzaak van het bestaan van prachtige bloemen waar mensen vreugde in scheppen.

 

Ook in dit verhaal zien we het spreken vanuit de Andere werkelijkheid. Mensen met een barst – mensen waar een luchtje aan zit – tegenover de drang tot perfectie. De gave kruik is superieur over de gebarsten kruik. Maar juist de gebarsten kruik ervaart de weerbarstigheid van de werkelijkheid, de contrastervaring, en komt daardoor tot een dieper inzicht in de realiteit. Juist deze contrastervaring, deze confrontatie met het eigen falen en mislukking helpt de mens vooruit en opent hem de ogen voor het zien van de bloemen.

 

Zonde en vervreemding. Ze horen bij dit verhaal. Met het woord zonde als handeling willen we liever niet meer geconfronteerd worden. Immers, we willen zijn als de gave kruik en ook binnen onze samenleving ligt de nadruk op die perfectie. Alles moet tip-top in orde zijn: onze baan, onze vriendenkring, onze kinderen, onze financiele situatie, ons huis. We zijn zo gewend geraakt aan deze perfectie, dat we moeite hebben gekregen met de barsten, met de tegenslag. Zonde is de toestand waarin we geboren zijn alvorens we iets gedaan hebben. De toestand van de wereld waarin de macht van de sterkste, de macht van de perfectie geldt. Een macht die ervoor zorgt dat deze kant van de werkelijkheid (het ene deel van de wereld) zich steeds meer vervreemd van de andere kant van de werkelijkheid (het andere, grotere deel van de wereld):  de mensen met de barsten, de mensen waar een luchtje aan zit en moeten zwoegen voor hun bestaan, de armen en onaanzienlijken op de wereld, zij verliezen het zo dikwijls in het leven. Staat het water (dat door de barsten uit de kruik wegloopt) immers niet symbool voor het leven?

 

Jezus, de gekruisigde, de lijdende – Hij zaait de bloemen langs de weg. Het kruis van Jezus loopt als een barst door onze werkelijkheid heen en leert ons dat Jezus al het geloof in de macht van de sterkste, in de macht van de perfectie, afwijst en ons dwingt tot zelfontmaskering. Het is God zelf die zich identificeert met de machteloze, de mensen met een barst, het onheilige, de mensen uit de minderheid, die niet meetellen en gekruisigd worden tot op de dag van vandaag. Zoek God niet op plaatsen van de krachtpatsers, op plaatsen waar de perfectie hoogtij voert, waar de sterkste aan de macht is. Zoek God op plaatsen waar de barsten zijn. God is juist dáár waar er gefaald wordt, waar sprake is van mislukking. Juist op die plaatsen zaait God nieuw leven.

 

Mensen met een barst, mensen waar een luchtje aan zit. De woorden van Jezus en de ontmoetingen die hij had met mensen leren mij dat God partij kiest voor deze mensen die buiten de grens van normaal en geaccepteerd vallen, die niet aanzienlijk zijn. Mensen die worstelen met zichzelf en de weerbarstige toekomst van de werkelijkheid. Ik weet niet waarom de werkelijkheid een dikwijls pijnlijke en vervreemdende, ontwrichtende mengeling is van goed en kwaad, geluk en lijden, welvaart en armoede, voorspoed en tegenslag. Ook in mijn eigen leven. Maar ik zie in Jezus een mens van God die zonder angst voor zelfverlies bloemen aan het zaaien was voor mensen met een barst. Dat mag mijn voorbeeld zijn. Voor wie zaaien wij bloemen?

 

 

ingeboef.nl © 2010