“Dit conflict is te groot voor mij”

 

De kop van dit artikel ontleen ik aan de conclusie van Arjan El Fassed, nadat hij, als zoon van een Palestijnse vader en een Nederlandse moeder, op zoek naar zijn wortels, verschillende keren naar Israël en de bezette gebieden is gereisd en daar verslag van deed in zijn boek “Niet iedereen kan stenen gooien”.

Een boek dat ik kocht zodra ik terug kwam van mijn rondreis door Israël. Een reis vol met indringende ontmoetingen, indrukken en gesprekken (meer hierover kun je lezen in mijn andere artikel “Spiritualiteit als weg naar vrede?” ) die me heen-en-weer deden slingeren tussen sympathie en aversie jegens de staat Israël.

Dit boek van Arjan El Fassed schetst niet alleen zijn zoektocht naar zijn eigen identiteit, maar is tevens ook een zoektocht naar waarheid en gerechtigheid, naar het verhaal van het Palestijnse volk. Indringend beschrijft hij de verhalen van familieleden en de gebeurtenissen in februari 2002: Israëlische troepen die Palestijnse steden binnen trekken.

 

De opmerking “Dit conflict is te groot voor mij” aan het eind van zijn verhaal blijft bij mij hangen nu ik het boek uitgelezen heb in een tijd waarin in amper 3 weken 900 Palestijnen zijn omgekomen. Ik zit met mijn neus bovenop het nieuws in kranten maar ook op weblogs als die van Meta Floor (www.metafloor.nl), medewerker bij Kerkinactie, en die van Jannie Kuik (kuik.volkskrantblog.nl), projectleider bij IKV Pax Christi. Wat zij schrijven lees je veelal niet in kranten.

 

Ik wind me op, maak me boos en voel net als Arjan El Fassed ‘Dit conflict is te groot voor mij’. Ik ontdek bij veel mensen die ik spreek rondom de berichtgeving in de media, veel onwetendheid over de houding van Israël tegenover de Palestijnen in de afgelopen jaren.  Dat is niemand kwalijk te nemen, immers: daar vroeg de media niet alle aandacht voor.  Voordat ik naar Israël ging wist ik ook amper dat er wel degelijk sprake is van een apartheidssysteem waarin de Palestijnen continu exclusief in het nadeel zijn, zelfs mensonwaardig behandeld worden, en van de schending van vele VN-resoluties door Israël. Daar hoorde ik de wereld niet over.

 

De media gaat pas schrijven op het moment dat de boel letterlijk explodeert. Soms vraag ik me af waarom het altijd op dezelfde manier verloopt: pas achteraf gaan we inzien hoe een volk of een ras jarenlang onderdrukt en gediscrimineerd werd en gaan we pas de ‘terroristen’ als vrijheidsstrijders en helden zien (Zuid-Afrika, Nelson Mandela werd als terrorist neergezet).

De vernedering van de Palestijnen is al jaren alomvattend, maar achter de muur die Israël sinds 2002 bouwt is het lijden van het Palestijnse volk voor de rest van de wereld onzichtbaar geworden.

 

“Het ziet eruit als apartheid, het ruikt naar apartheid, het voelt als apartheid, maar op de een of andere manier wil de wereld het niet zien”

(Arjan El Fassed, Niet iedereen kan stenen gooien, p 224)

 

En in die tussentijd zien we elke Palestijn als een terrorist of hebben ze het op zijn minst aan zichzelf te danken omdat ze massaal op Hamas hebben gestemd. Wat is een stem in een tijd van onderdrukking? Als je het wel uit kan schreeuwen voor vrijheid en rechtvaardigheid, maar niemand luistert, niemand kijkt?

Israël zou moeten weten dat met deze oorlog het conflict alleen maar groter wordt. In 2002 drukte Arjan El Fassed al zijn zorg uit om de Palestijnse kinderen.

 

Ik citeer:

 

“De kinderen om me heen vertellen wat ze later willen worden. ‘Leider van de Aqsa Brigades”, zegt een klein ventje stoer. “Ik wil strijden tegen Israël en mijn land verdedigen”, vult het mannetje naast hem aan. Deze kinderen hebben gezien dat hun ouders niet in staat waren hen te beschermen en dat is funest voor hun ontwikkeling. Ze hebben nachtmerries, zijn agressief en bang, ze voelen zich onveilig en plassen in bed. De kinderen zoeken bescherming. Het lijkt erop dat die niet door hun ouders kan worden gewaarborgd, maar door groepen als de Aqsa Brigade van Fatah en de Izzidin Qassem groep van Hamas”

(Niet iedereen kan stenen gooien, p 220).

 

Onderdrukking is de grootste voedingsbodem van geweld. Met alle bommen die op Gaza vallen worden nieuwe verbitterde Hamasstrijders gevormd, niet geboren. Terroristen worden niet geboren, ze worden gemaakt, gevormd door wat zij meemaakten, de verliezen die ze leden. Maar wanneer wordt een terrorist een vrijheidsstrijder? En kan het westen nog het verschil zien als we geloven in de heilige strijd tegen het terrorisme, de plicht om onze democratie te verdedigen? En zien we de leugen als we spreken van de steun die we geven aan ‘de enige democratische staat in het Midden-Oosten’? Wat is er democratisch als ‘minimaal de helft van de bevolking, de Palestijnen, geen enkele rechtszekerheid hebben’

(Niet iedereen kan stenen gooien, p 231)?

 

Het conflict is ook te groot voor mij. Het is tevens een zeer gevaarlijk conflict want wereldwijd zet het de verhoudingen op scherp. 

 

Bovenal voel ik me verbitterd om de weinige steun die christenen aan de Palestijnen durven te geven. We zitten vast in ons denken over het Heilige Land en onze beladen geschiedenis, en vergeten daarmee hoe een Jood streed om gerechtigheid voor álle mensen, ons leerde te vergeven, en het kwetsbare lief te hebben. Want, laten we onszelf niet voor de gek houden: dit conflict gaat niet over de grens van een land noch om de veiligheid van de een boven dat van de ander, maar over vrijheid en gelijkheid voor een ieder om op die basis te kunnen samenleven.

 

Ik kan geen mooi artikel schrijven over een conflict dat te groot voor me is.

 

(Arjan El Fassed is mede-oprichter van de populaire nieuwssite The Electronic Intifada en werkte voor diverse mensenrechtenorganisaties in Palestina. www.nietiedereenkanstenengooien.nl)

 

© Inge Boef

 

 

 

ingeboef.nl © 2008